Milieufactoren hebben een grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit van een gebied en vormen daarom een belangrijk onderwerp in de Omgevingswet. We hebben het dan in brede zin over lucht, licht, bodem en water. Het gaat om de milieufactoren bijvoorbeeld voor luchtkwaliteit (fijnstof, geur en stikstof), geluid, straling en omgevingsveiligheid (voorheen externe veiligheid). Dit laatste onderwerp behandelen we onder het thema veiligheid.
Wat is milieu?
Onder milieu vallen de kenmerken van onze omgeving, die belangrijk zijn om ergens gezond te kunnen leven. Het gaat om de kwaliteit van de lucht, licht, de bodem en het water. Ook hoeveel geluid en geur die ergens door inwoners opgemerkt wordt en de veiligheid in een gebied horen bij milieu. In tegenstelling tot het thema gezondheid, gaat het bij milieu wat we buiten ervaren. Gezondheid gaat daarentegen om de keuzes en mogelijkheden van bewoners zelf (genoeg bewegen, gezond eten etc.) en de inrichting van de ruimte (voldoende parken, groen en speelplekken).
Een rijke bodembiodiversiteit geeft een goed functionerende bodem. Het bodemleven is van invloed op het waterbergend vermogen, de bodemstructuur en ziektewering. Het goed organische stofgehalte is van groot belang. Intensief grondgebruik en een te laag organische stofgehalte levert een verslechtering van de bodem op.
Ook geluid is een onderdeel van het thema milieu. Geluid is te onderscheiden in geluid door (spoor)wegverkeer, industrielawaai, en geluid door activiteiten. Hoe we omgaan met geluid is een punt van aandacht in onze gemeente. Het voorkomen van geluidsoverlast voor inwoners is belangrijk. Anderzijds ligt Hendrik-Ido-Ambacht tussen de snelwegen A15 en A16 en willen we bedrijven in de gelegenheid stellen om hun bedrijf uit te oefenen. De belangrijkste bron van geluidoverlast is wegverkeer. We kunnen hinder en overlast door bedrijven voorkomen door een goede scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Daarnaast zijn we onder de Omgevingswet verplicht om de ontwikkeling van geluid te monitoren met behulp van de basisgeluidemissie, ook wel BGE (zie onder 'Hoe zien we de toekomst van milieu').
Waar staan we nu?
Een gezonde en schone leefomgeving is onlosmakelijk verbonden met milieuaspecten als geluid, luchtkwaliteit en geur. De luchtkwaliteit in onze gemeente wordt aangetast door de aanwezigheid van de omliggende snelwegen (A15 en A16). De blootstelling van stikstofdioxide (NO2) is een stuk hoger dan het Nederlandse gemiddelde. De blootstelling aan fijnstof (PM10) is licht verhoogd ten opzichte van het gemiddelde (waarstaatjegemeente.nl). Verder hebben we weinig tot geen last van andere vormen van uitstoot of geurhinder. Dit komt door de afwezigheid van (grootschalige) agrarische bedrijven (veehouderijen).
Het RIVM heeft onderzocht dat in Nederland meer gezondheidsschade (zoals chronische stress en hart- en vaatziekten) door omgevingsgeluid ontstaat, dan wat er voorspeld is en waar dus rekening mee wordt gehouden. Ook mensen die wonen in een buurt met een laag geluidniveau ondervinden gezondheidsschade. De luchtkwaliteit in onze gemeente is niet optimaal door de ligging tussen de A15 en A16.
We hebben nog geen lokaal beleid waarin het gebruik van de bodem is geregeld. Zorgen voor veilig, duurzaam en natuurvriendelijk gebruik van de ondergrond en de bovengrond is wel belangrijk en nodig. In Hendrik-Ido-Ambacht lopen we net als in de rest van Nederland steeds vaker tegen de grenzen van het bodem- en watersysteem aan. Daarnaast zet de klimaatverandering alles op scherp. Er ontstaat steeds vaker concurrentie tussen de gebruiksfuncties in de ondergrond. Denk aan het gebruik van de ondergrond voor bodemenergie, kabels en leidingen, drinkwaterwinning, waterhuishouding en waterberging. We volgen het nationale beleid waarin bodem en water sturend zijn voor de ruimtelijke inrichting (zie verder bij ‘Hoe zien we de toekomst van milieu’).
We hebben zowel het Convenant Klimaatadaptief Bouwen (dit staat ook omschreven onder het thema klimaat) als het Schone Luchtakkoord getekend. Het Schone Luchtakkoord is in 2020 gesloten tussen het Rijk, provincies en tientallen gemeenten, waaronder onze gemeente. Dit betekent dat wij de negatieve gezondheidseffecten van binnenlandse bronnen die onze lucht vervuilen willen halveren in 2030 ten opzichte van 2016. Hier houden we bij nieuwe ontwikkelingen in onze gemeente rekening mee.
Wat komt er op ons af?
De samenleving wordt zich steeds meer bewust van het belang van een gezonde leefstijl en leefomgeving. Vanwege de uitstoot van stikstof ontstaat veel schade aan de natuur. Door recente veranderingen in de wet- en regelgeving zijn (ruimtelijke) ontwikkelingen in Nederland stil komen te liggen. Het gaat met name om het effect van stikstof op Natura 2000-gebieden (natuurgebieden die door de Europese Unie beschermd worden). In onze gemeente liggen geen Natura 2000-gebieden, maar de effecten van stikstofuitstoot kunnen vele kilometers verderop invloed hebben. Dat binnen onze gemeente geen Natura 2000-gebieden liggen, betekent dus niet dat stikstof geen opgave is. Bij iedere belangrijke wijziging binnen een bedrijf of bij bouwprojecten moet de invloed van stikstof worden meegenomen.
Daarnaast zijn we druk bezig om klimaatadaptief te ontwikkelen. Klimaatadaptatie wil zeggen: we passen de omgeving aan om beter om te gaan met de effecten van klimaatverandering. Als we optimaal met de effecten van klimaatverandering om kunnen gaan, dan noemen we dat klimaatbestendigheid. Bij nieuwbouw en renovatie houden we rekening met hittestress, watertekorten en wateroverschot. Meer hierover lees je bij Klimaat.
Hoe zien we de toekomst van milieu?
Allereerst willen we een gemeente zijn die haar inwoners een veilige en gezonde leefomgeving biedt. Dat betekent niet alleen dat we op de milieuaspecten binnen de normen blijven, maar juist ook dat we maatregelen nemen om de omgeving gezonder te maken (bijvoorbeeld door het toevoegen van groen in woonwijken). We streven daarnaast naar een zo goed mogelijke omgevingskwaliteit en zoeken een balans tussen het voorgaande en de ruimte voor economische ontwikkeling. Omgevingskwaliteit is geen exacte wetenschap en is veelomvattend. We vertalen omgevingskwaliteit naar de criteria gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde. Dit kan leiden tot (nieuwe) regels in het omgevingsplan. Als bedrijven willen groeien of nieuwe bedrijven zich willen vestigen, betekent dit dat we keuzes maken waarbij op deze waarden het meeste wordt toegevoegd.
Gelet op het economisch belang van onze bedrijvigheid, willen we ruimte bieden aan de verdere ontwikkeling hiervan. Een voorwaarde daarbij is wel dat deze bedrijvigheid niet ten koste mag gaan van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving van de inwoners. Waar nodig nemen we maatregelen of stellen we regels om ervoor te zorgen dat aan deze voorwaarde voldaan wordt. Een voorbeeld van een gebied waar regulering nodig is, is het industrieterrein ‘Aan de Noord’. Dit industrieterrein ligt in de gemeenten Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht en Papendrecht. Het industrieterrein is vanuit de Wet geluidhinder aangemerkt als een industrieterrein met bovengemiddeld lawaai, ook wel ‘gezoneerd’ genoemd. Onder de Omgevingswet worden hieraan geluidproductieplafonds gekoppeld. Op het gebied van geluid gaan we aan de slag met maatregelen om geluidhinder binnen onze gemeente te verminderen. De centrale vraag is: voldoen de regels die nu gelden of is een actualisatie nodig? Regels hiervoor worden vastgelegd in het omgevingsplan. In de woongebieden wordt gestreefd naar zo min mogelijk overlast van geluid en vervuilde lucht, terwijl op de bedrijventerreinen iets minder strikte regels zullen gelden.
Voor geluid door wegverkeer bepalen we wat de nulsituatie is van het geluid, dit heet de basisgeluidsemmissie (BGE). De BGE berekenen we op basis van het geluid van wegen waar meer dan 1.000 motorvoertuigen per etmaal gebruik van maken. Deze BGE leggen we vast in het geluidregister waarna we de ontwikkeling van het geluid monitoren. Bij een toename van 1,5 dB van de geluidemissie ten opzichte van de BGE overwegen we of we maatregelen moeten nemen.
Voor geluid stellen we daarnaast een Programma op waarbij we ingaan op de hierboven genoemde BGE, en op geluidproductieplafonds bij industrielawaai en geluid door activiteiten. In dit programma beschrijven we hoe we met de ruimte die de Omgevingswet biedt op het gebied van geluid omgaan.
Onder de Omgevingswet krijgt de gemeente voor een heel aantal normen de ruimte om hierin zelf keuzes te maken. Bijvoorbeeld op het gebied van lucht, bodem en water. Per gebied bepalen we, samen met de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ), welke normen we opnemen in ons omgevingsplan. Dit noemen we ook wel ‘gebiedsgericht’. In de basis gaan we uit van een beleidsneutrale overzetting van de huidige regels en normen. Maar in de toekomst kunnen we ook strengere normen gaan hanteren, bijvoorbeeld in onze woonwijken. Indien nodig nemen we (gebiedsgericht) maatregelen om de kwaliteit van de leefomgeving in onze gemeente te verbeteren.
Voor bodem en water volgen we het nationaal beleid. Dit houdt in we de hele ondergrond (bodem- en watersysteem) relevant vinden bij ruimtelijke ontwikkeling. Dit noemen we ook wel 3D-ordening. Bodem en water zijn het uitgangspunt om te bepalen wat waar mag. Deze voorwaarden gaan regionaal en lokaal in kaart gebracht worden, zodat we straks concreter weten op welke manier bodem en water sturend zijn.
Voor openbare verlichting hanteren we in de hele gemeente het uitgangspunt ‘Verlichten daar waar het moet, minder of uit als het kan’. Vrij vertaald betekent dit dat de openbare verlichting bijdraagt aan een veilige woon- en leefomgeving. Daarbij houden we in ons achterhoofd dat de openbare verlichting geen of zo min mogelijk hinder veroorzaakt voor haar omgeving, zoals bewoners en de natuur.
Relatie met: Wonen, Voorzieningen, Gezondheid en Welzijn, Recreatie en toerisme, Werken en ondernemen, Groen, Klimaat, Energietransitie, Bereikbaarheid, Veiligheid, Water