Nederland is in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust. In het Klimaatakkoord van Parijs hebben we afspraken gemaakt en doelen bepaald over het verder beperken van de opwarming van de aarde. Deze uitdaging en de manier waarop we hiermee omgaan, raakt ons allemaal. Het heeft invloed op al het beleid. Het klimaat is daarmee een heel belangrijk thema om onze leefomgeving gezond en veilig te houden.
Wat is klimaat?
Mensen hebben invloed op het klimaat. Door alles wat we uitstoten (door machines, auto’s en allerlei activiteiten) komen er gassen in de lucht die allerlei gevolgen hebben. De uitstoot van bijvoorbeeld CO2 is zo groot, dat het klimaat verandert en de aarde opwarmt. Deze klimaatverandering heeft grote gevolgen: de zeespiegel stijgt en we hebben steeds vaker te maken met extreem weer. De kans bestaat dat veel plant- en diersoorten uitsterven.
De uitdaging rondom de verandering van het klimaat en de manier waarop we hiermee omgaan, raakt ons allemaal en werkt overal in door. Het klimaat is daarmee een heel belangrijk thema om onze leefomgeving gezond en veilig te houden. Klimaatmitigatie betreft maatregelen waarmee we de opwarming willen beperken. We dragen hier aan bij door de CO2-uitstoot te verminderen en een energietransitie te maken. Deze vraagstukken hebben sterk met elkaar te maken. Energietransitie betekent dat we de oorzaak van klimaatverandering (uitstoot van bijvoorbeeld gas, benzine en diesel) proberen te verminderen. Klimaatadaptatie wil zeggen dat we de omgeving aanpassen om beter om te gaan met de effecten van de klimaatverandering. Als we daar optimaal mee om kunnen gaan, dan noemen we dat klimaatbestendigheid.
Waar staan we nu?
Een beeld van waar we staan is af te leiden uit de Klimaatatlas Zuid-Holland en de uitgevoerde gemeentelijke stresstest (2019). De stresstest geeft een eerste beeld van de kwetsbaarheden voor alle klimaataspecten.
- Uit de Klimaatatlas Zuid-Holland blijkt dat onze gemeente na een doorbraak van primaire waterkeringen vrijwel geheel onder water komt te staan. Dit komt doordat de hoogte van het maaiveld op veel plekken in de gemeente één tot twee meter onder NAP (Normaal Amsterdams Peil) ligt. Dat is niet vreemd voor een gemeente die omringd is door diverse wateren: de Noord, de Oude en Nieuwe Maas. De stresstest bevestigt dit beeld; een groot deel van bebouwde kom krijgt te maken met overstromingsdieptes tot 2,5 meter in het geval van een overstroming. Het dijktraject ten noorden van de Waal dient versterkt te worden; dit is opgenomen in het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).
- Uit de klimaatatlas blijkt ook dat sommige gebieden in onze gemeente wateroverlast kunnen ervaren bij extreme neerslag. Dit betreft vaak lager gelegen, oudere bebouwing. Ook enkele wegen worden tijdelijk onbegaanbaar bij hevige regenval, zo blijkt uit de stresstest. Daarnaast is de kans aanwezig dat tot 2050 grondwateroverlast voor grote delen van de bebouwde kom gaat toenemen.
- Met name in de versteende woongebieden en verharde bedrijventerreinen kan hittestress optreden, zo blijkt ook uit de Klimaatatlas Zuid-Holland. De effecten van hittestress zijn in elke woonwijk volgens deze atlas nagenoeg even groot. Door hitte warmt oppervlaktewater op sommige plekken in onze gemeente sterk op. Dit kan leiden tot problemen rondom waterkwaliteit.
- Droogte kan zorgen voor extra zetting in de ondergrond, verzakking van bebouwing en uitval van groen. Daarnaast is de Noord gevoelig voor verzilting in periodes met lage rivieraanvoeren.
We hebben het Convenant Klimaatadaptief Bouwen van de provincie Zuid-Holland getekend. Het doel van het convenant is (door klimaatadaptief te ontwikkelen) het verminderen van wateroverlast, hittestress, droogte, overstromingen en bodemdaling en het vergroten van de biodiversiteit. Het programma van eisen en de leidraad van het convenant gebruiken we bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Ook wordt er gewerkt aan het opstellen van klimaatlabels per wijk, die bij verdere ontwikkelingen bepalend zullen zijn.
Wat komt er op ons af?
Als we het over klimaat(verandering) hebben dan zien we allerlei ontwikkelingen. Het kent gevolgen zoals hittestress, extreme droogte, extreme neerslag en de stijgende zeespiegel. Om de schade van de klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken, moeten we maatregelen nemen. We nemen maatregelen die ruimtelijke gevolgen hebben, zoals het aanleggen van waterbergingsgebieden (wadi’s). Daarnaast kijken we of deze maatregelen samen te nemen zijn met andere uitdagingen die op ons af komen. We besteden aandacht aan het klimaatrobuust maken van de openbare ruimte (opvangen, bergen en geleidelijk afvoeren), omdat tijdens natte periodes rioleringen nu vaak overbelast raken. Daarbij is het afkoppelen van regenwater een belangrijke maatregel. Bij afkoppelen pas je de leidingen aan zodat het hemelwater (regenwater) niet meer in het vuilwaterriool terechtkomt. Hiermee ontlast je het vuilwaterriool en hoeft dit vrij schone regenwater niet meer gezuiverd te worden.
Onder hittestress verstaan we de “aandoening veroorzaakt door extreme hitte, die zich uit in diverse lichamelijke klachten, waarbij mensen en dieren warmte niet kwijt kunnen”. De inrichting van de leefomgeving is van invloed op deze hittestress. In gebieden met veel bebouwing en verharding zal meer hittestress voorkomen dan op het platteland. Klimaatverandering heeft dus een effect op (water)veiligheid, biodiversiteit en gezondheid.
Klimaatadaptatie en ruimtelijke adaptatie gaan hand in hand. We moeten onze kernen en het buitengebied zó inrichten dat we voorbereid zijn op het toekomstige klimaat. Dit noemen we ruimtelijke adaptatie. Daarbij is meerlaagse veiligheid belangrijk, dat betekent dat we het risico op overstromingen bestrijden door een combinatie van waterkeringen (laag 1), ruimtelijke ordening (laag 2) en crisisbeheersing (laag 3). Op al deze niveaus worden maatregelen bedacht om dit te bereiken. Ook moeten we aandacht hebben voor gebieden die door droogte aangetast kunnen worden, zoals gebieden waar zich veen in de ondergrond bevindt in het westelijk deel van de gemeente, waar sprake is van een matig tot vrij sterke kans op bodemdaling (zie de milieuimpactbeoordeling onder Bijlagen, rechtsboven op deze pagina).
Hierbij zien we ook dat gezocht wordt naar het combineren van de diverse opgaven. Het combineren van opgaven noemen we ook wel meekoppelkansen. Een meekoppelkans is bijvoorbeeld het realiseren van een ‘dak’ van zonnepanelen boven een parkeerplaats. In deze meekoppelmogelijkheden worden enorme kansen gezien, zoals het meenemen van klimaatadaptatie in het plannen voor nieuwbouw of in de (ruimtelijke) veranderingen die de energietransitie met zich meebrengt.
Op het gebied van klimaatadaptatie lopen er in Nederland twee grote beleidsprogramma’s: de Nationale Adaptatiestrategie (NAS) en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk werken samen in het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie, dat onderdeel is van het Nationale Deltaprogramma. Het doel: klimaatadaptatie verankeren in beleid en in 2050 klimaatbestendig zijn.
Hoe zien we de toekomst van klimaat?
We willen een klimaatadaptieve gemeente zijn. De focus ligt op het tegengaan van de gevolgen van de klimaatverandering. Uitdagingen bij extreme wateroverlast zijn de begaanbaarheid van de wegen voor hulpdiensten en overlast voor woningen en bedrijven in kwetsbare gebieden. Om mogelijk wateroverlast te minimaliseren, wordt de omgeving bij (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen en bij bestaande knelpunten, regenwaterbestendig en “klimaat robuust” ingericht. Ook gaan we samen met inwoners en partners aan de slag met lokale klimaatinitiatieven. Inwoners kunnen zelf aan de slag met bijvoorbeeld groene daken en regentonnen. We stimuleren dit bij inwoners, maar passen zelf ook maatregelen toe bij nieuwe projecten en bij vervanging. Beleid rondom water zet in op infiltreren, bergen en afvoeren. Door het tijdelijk bergen en vertraagd afvoeren van water gaan wij droogtestress tegen.
Voor water en bodem volgen we het nationale beleid, wat inhoudt dat bodem en water het uitgangspunt zijn om te bepalen wat waar mag (zie verder bij thema Milieu).
Waar mogelijk zetten we ook in op het tegengaan van hittestress. Dit levert in potentie een bijdrage aan het verder verbeteren van de gezondheid. Voorbeelden om de omgeving hittestressbestendig te maken zijn schaduwwerking door bomen, minder verharding en meer groen en water. Ook hier kunnen inwoners zelf initiatief in nemen. Daarnaast zetten we in op de verdere uitvoering van klimaatadaptieve maatregelen in regionaal verband.
Wat klimaatmitigatie betreft volgen we de landelijke ambitie om de uitstoot van CO2 met 55% teruggebracht te hebben in 2030 ten opzichte van 1990. Deze en vijf andere ambities uit onze startnotitie duurzaamheid (rond biodiversiteit, klimaatadaptatie, grondstoffen en circulariteit, duurzame mobiliteit en groen) werken we verder uit in een programma duurzaamheid.
Relatie met: Wonen, Gezondheid en Welzijn, Milieu, Recreatie en toerisme, Werken en ondernemen, Groen, Energietransitie, Bereikbaarheid, Veiligheid, Water